<< Vorige - Volgende >>


NK19: door Thijs Beumer


Amstelvaart



NK19: door Thijs Beumer




Wanneer ik binnenstap, merkt de barman direct mijn verbaasde blik op. 'Vroeger waren de mensen veel kleiner hè?', zegt hij, bijna verontschuldigend, over de bijzonder lage bar bij de entree. Ik heb geen idee hoe ik moet reageren, en zeg dan ook maar niets. Gelukkig hebben ze verderop in het café een hogere toog neergezet, om ook de mens van 2017 enigszins tegemoet te komen.
De barman slaat een jonge jenever achterover, ik betwijfel of het zijn eerste is vanochtend. 'Ken ik voor je doen?', vraagt hij. Ik bestel een kopje koffie, en ach, een cognacje kan ook geen kwaad. Buiten daalt de regen compromisloos neer op de stad, maar ik ben de enige die is gaan schuilen in Café Amstelvaart. Op de barkruk naast mij ontwaar ik een rode kat. De kat kijkt naar me alsof ik nog tien tellen heb om te vluchten. Wanneer ik dat niet doe, draait het beest zich geïrriteerd om en springt de kruk af.
‘Weet je wat het is?’, vraagt de barman terwijl hij mij de drankjes serveert. ‘Ik heb al vroeg geleerd dat je niet teveel van het leven moet verwachten. Mijn moeder, God hebbe haar ziel, zei altijd: “Ik verwacht niets van het leven, behalve dat het vaak vies tegen gaat vallen”. Nou, daar groei je dan mee op hè? Veel drank ook, in die tijd. Toen ze de pijp uit ging, heb ik een laatste borrel op haar kist gezet. Het blijft toch je ma hè, ondanks alles.’ Hij kijkt peinzend de leegte in, alsof er zojuist iets diep in hem verloren is gegaan.
‘Op je moeder dan maar’, zeg ik en hef mijn glas.

‘Dat zal d’r goed doen’, zegt de barman, met krakende stem.

De rode kat is weer naast me komen zitten. Buiten is het harder gaan regenen.


Thijs Beumer

302




...