<< Vorige - Volgende >> |
NK56: door Els DijkemaChris
|
||
Kraamneut
Opa Bas heeft zijn hele leven al in de Bloemstraat gewoond.
HIj is naar eigen zeggen een Jordaankroniek op pootjes, zij het wat zwalkend naarmate het aantal kopstootjes toeneemt. Elke gebeurtenis, levensgroot of nietig wordt breed uitgemeten en begoten met gerstenat of gedistilleerd. Maar, orakelt hij met opgeheven vinger: “Zolang het mondwerk nog intact is, mot het onderstel niet zaniken.” Wat er zal gebeuren als beide hem in de steek laten, is vooralsnog onduidelijk.
Opa Bas hijst zich op een barkruk. Net als ie z’n eerste nipje kopstoot wil nemen, gaat met grof geweld de deur open. Een jonge vent stuitert met een blij gezicht naar binnen. “Negen pond, schoon aan de haak. Zo’n mooi kind heb je nog nooit gezien” De kersverse vader is zo blij met zijn eerste spruit, dat hij de Westertoren wel in de slingers wil zetten. Maar daar is geen beginnen aan. Hij doet maar een rondje. De kastelein zet glaasjes voor een feestneut klaar en er gaat een mobieltje rond met daarop een foto van het kleine wurm. Opa Bas heeft het niet op die moderne fratsen. Hij feliciteert Henk en kijkt wantrouwig naar de pokketfoon, zoals hij het ding noemt. “Je loopt er naar turen en zit te aaien of het je liefje is.” Henks gezicht betrekt een beetje. Zijn goede humeur is een beetje kwetsbaar door gebrek aan slaap.
“Maar opa, dat is toch prachtig om te delen..?”
Opa Bas denkt het zijne ervan. “Vroeger zaten we tweehoog achter met drie kleintjes alles te delen en niks geen fratsen. Weet je wat we wel hadden?”
Henk weet het niet. Hij likt de wond die geslagen werd met de vorige opmerking.
“Wij hadden de tijd!”
- En vervolgt fluisterend: -
“Daarom kwamen er ook zo véél!”
Els Dijkema
294
...
|