<< Vorige - Volgende >>


NK50: door Geert v.d. Fluit


Chris



NK50: door Geert v.d. Fluit




De straten zijn nat maar het regent niet. Ik fiets achter Remco aan omdat het moet. Hij kent de weg in Amsterdam. Hij doet zo zijn best om me op te beuren. Het siert hem dat hij pronkt met zijn veroverde stad. We zuipen. In café Chris zit een man onder de stortbak van een toilet dat -vreemd genoeg- aan de andere kant van de muur staat. Hij zit bij het koord van de stortbak en hij wil doorspoelen voor mij. Hij vraagt er zelfs naar. Het is een man bij wie zijn grijns meegroeit met de hoeveelheid alcohol in zijn bloed.
De kroeg is bijna leeg en het is laat. We hebben een ruime zit aan een ronde tafel. Ik vraag de doorrookte barvrouw of ze nog een paar biertjes heeft. ‘Al bijna vierhonderd jaar.’ Zegt ze schor en begint lachend te tappen. Ik glimlach een beetje treurig mee. De grijns van onze overbuurman moet nu wel een grens bereikt hebben. Had ík het maar zo naar mijn zin. Het Ij, de Jordaan, een ov fiets, zoete aardappels van de Marokkaan, klassieke kroegen, het komt niet binnen. Al maanden dringt het leven niet tot me door. Amsterdam zorgt met al zijn nattigheid niet voor een vonk. 
Mijn ogen staan niet goed. Overdag kijk ik mensen wel eens recht in de ogen aan, vragend. Vragend om een normale begroeting. Maar ik krijg een knikje terug en ik hoor ze denken. Heel veel sterkte jij.
De kater is, na een nacht op een luchtbedje, hetzelfde als alle andere keren. Geen vrouwelijk schoon, goede koffie en een volle nacht achter de rug. 
Deze herinnering schaart zich bij de rest: na een poosje zijn ze vaak echter dan de beleving zelf. Het leek deze nacht te regenen maar alleen de straten waren nat. 


Geert v.d. Fluit

300




...