<< Vorige - Volgende >> |
NK47: door Vedasha RamrekhaWesterdok
|
||
De gracht
Jos zit vandaag na een week weer in het café. Z’n zoon heeft het licht uitgedaan en gisteren heeft Jos hem voorgoed in de grond laten zakken. Hij had niet kunnen bedenken dat hij in de winter van zijn leven zijn zoon zou overleven.
‘Een brief is al dat hij achterliet. Niet voor zijn vrouw of zijn ouders. Nee, een brief voor haar’, zegt hij. Ik luister, want dat is wat Jos graag wil. Hij vraagt het me niet, maar zegt de kastelein er nog een van de tap voor me neer te zetten.
‘Hij hield van haar, schreef hij in zijn afscheid van het leven.’ Jos zet zijn halfvolle glas met een klap op de toog. ‘De sjlemiel!’
Na tien goede jaren met z’n betrouwbare wijffie -een scharminkel, dat zeker- flikte hij dit. Hij kon wat haar betreft oppleuren, nadat hij bekende verliefd te zijn op een andere vrouw. Helaas hield zijn nieuwe lieffie niet van hem. Ze wees hem af en hij klopte bij Jos aan. Zonder een woord te zeggen schreef hij een brief en vervolgens wierp hij zichzelf in de gracht.
Die vrouw was ook bij de begrafenis. Het was volgens Jos een enorme scéne. ‘Zij stelde zich voor en mijn vrouw gaf haar de achtergelaten brief met haar naam erop. Het was stil tussen de rouwers en ik kon niet anders dan schaterlachen. Dit was dan de vrouw voor wij mijn zoon een einde aan z’n leven maakte.’
Jos kende haar. Hij ontmoette haar jaren geleden na het verlaten van het café. Zijn vrouw weet het niet. Zijn zoon wist het niet. Jos vroeg zich af of zijn zoon haar ook betaalde, net als hij in het verleden deed. Op weg naar huis van het café denk ik aan alle nettemeijers die ik heb weerstaan.
Vedasha Ramrekha
300
...
|